Wet bescherming klokkenluiders deels in werking getreden

Update aanpassingen interne klokkenluidersregeling

Op 18 februari 2023 is de Wet bescherming klokkenluiders grotendeels in werking getreden. De nieuwe wet strekt ter verdere bescherming van melders van mogelijke misstanden, ook wel 'klokkenluiders' genoemd. De wet voorziet ook in de implementatie van de nieuwe Europese klokkenluidersrichtlijn, waaraan Lidstaten eigenlijk al sinds eind 2022 moesten voldoen. In deze bijdrage zullen we, in aanvulling op de vorige nieuwsbrief, de highlights weergeven van de inmiddels aangenomen en in werking getreden wet die relevant zijn voor toezichthouders van goede doelen.

Inwerkingtreding

Voor werkgevers geldt allereerst dat zij per 18 februari 2023 moeten voldoen aan de nieuwe wet. Private werkgevers met 50 tot 249 werknemers krijgen echter tot 17 december 2023 uitstel om aan de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders te voldoen. Enkele onderdelen van de wet treden daarnaast nog niet in werking. Dit betreft onder meer enerzijds de verplichting om vast te leggen hoe en bij wie anonieme meldingen intern gemeld kunnen worden. Anderzijds gaat dit om de bepalingen die voorzien in de mogelijkheid voor het Huis voor klokkenluiders om bestuursrechtelijke sancties op te leggen bij schending van bepaalde verplichtingen uit de Wet bescherming klokkenluiders. Omdat hiervoor eerst nog nadere regelgeving nodig is, zullen deze bepalingen op een later moment in werking treden.

Belangrijkste wijzigingen

De 'oude' Wet Huis voor Klokkenluiders bepaalde al dat werkgevers waar meer dan 50 personen werkzaam zijn, een procedure moesten hebben voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand. Deze term werd in de wet gedefinieerd (zie hierna). Voorheen konden klokkenluiders vermoedens van misstanden intern melden bij een werkgever, maar indien er niet naar behoren op werd gehandeld konden zij een melding doen bij het Huis voor Klokkenluiders of een bevoegde instantie. Op basis van de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders hoeven klokkenluiders niet meer eerst intern te melden, maar kunnen zij ervoor kiezen direct extern te melden (bij een bevoegde autoriteit of het Huis voor Klokkenluiders) en worden zij onder bepaalde voorwaarden zelfs beschermd in geval van het volledig openbaar maken van informatie over mogelijke misstanden.

De nieuwe wet kent bovendien verschillende bepalingen die ervoor zorgen dat klokkenluiders meer bescherming gaan genieten dan voorheen het geval was. Hieronder valt een ruimere uitleg van het verbod van benadeling van melders van vermoedens van misstanden. Tevens voorziet de wet in een verschuiving van de bewijslast ten aanzien van het benadelingsverbod: de bewijslast om aan te tonen dat eventuele benadeling geen verband houdt met de melding komt bij de werkgever te liggen. Ook bepaalt de nieuwe wet dat geheimhoudingsbedingen die melders beperken om in lijn met de nieuwe wet een melding te doen of een vermoeden van een misstand openbaar te maken, nietig zijn. 

Daarnaast is onder meer de definitie van wat een mogelijke misstand kan zijn verruimd. Hierbij gaat het niet meer alleen om vermoedens van een misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, een gevaar voor de volksgezondheid, een gevaar voor de veiligheid van personen, een gevaar voor de aantasting van het milieu, een gevaar voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten. Maar het geldt nu ook voor schendingen van het Unierecht, alsmede voor een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij een schending of een gevaar voor schending van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld. Bij dit laatste kun je denken aan overtreding van gedragsregels die zijn verankerd in het handboek van een werkgever. Duidelijk is ook gemaakt dat geen sprake is van een misstand in geval van enkel een conflict tussen twee werknemers.

Daarnaast voorziet de nieuwe wet in een bredere groep mensen die worden beschermd als melder bij het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand. Hieronder vallen naast vrijwilligers en stagiairs, ook sollicitanten, aandeelhouders, bestuurders, toezichthouders en leveranciers die melding doen van een mogelijke misstand waar zij kennis van hebben genomen vanuit hun werkgerelateerde activiteiten. Niet uit te sluiten is dat overige stakeholders, zoals subsidieverstrekkers, onder bepaalde omstandigheden ook bescherming kunnen genieten als melder. Tenslotte schrijft de nieuwe wet nieuwe procedurele verplichtingen voor ten aanzien van het in ontvangst nemen en opvolgen van meldingen. In de interne regeling moet onder meer duidelijk naar voren komen waar melders vermoedens van misstanden kunnen melden in de organisatie en wie opvolging kunnen geven aan dergelijke meldingen. Opvallend is ook dat adviseurs van melders en familieleden ook onder de bescherming vallen, evenals onderzoekers van de melding.

Wat betekent dit voor goede doelen?

Organisaties met meer dan 50 werknemers, waaronder ook goede doelen, moeten hun bestaande interne klokkenluidersregelingen (gaan) aanpassen. De nieuwe wet biedt bescherming voor een grotere groep mensen, waaronder ook vrijwilligers. Het is daarom goed om te kijken in hoeverre de interne regeling ook is opengesteld voor deze grotere groep mensen. Daarbij is het verstandig het benadelingsverbod binnen de organisatie onder de aandacht te brengen.

Daarnaast is het belangrijk om te zorgen dat de interne meldregeling goed aansluit bij bestaand intern beleid op het gebied van business conduct en integriteit (compliance). Hierbij valt te denken aan het hebben van een duidelijke gedragscode en onderliggende procedures. Ook is van belang om te zorgen dat het voor werknemers en personen die werkzaamheden verrichten voor of namens de organisatie, duidelijk is waar zij terecht kunnen in het geval van incidenten, schendingen van de gedragscode en/of mogelijke misstanden en dat helder is voor een ieder hoe hier vervolgens intern mee wordt omgegaan.

Groeiend toezicht op ESG-beleid

De nieuwe wet moet worden bezien tegen de achtergrond van een bredere maatschappelijke discussie en groeiende aandacht van onder meer investeerders en NGO's voor het integriteits- (en ESG-) beleid binnen ondernemingen. De toezichthouder heeft daarin een belangrijke rol en verantwoordelijkheid. Gelet op de toenemende eisen die aan organisaties worden gesteld (en nog zullen worden gesteld) op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (integriteit en ESG), zal dit onderwerp ook voor toezichthouders van goede doelen steeds belangrijker worden. De samenloop van deze nieuwe (en toekomstige) wetgeving en de maatschappelijke bewustwording en kritiek zorgen voor een dynamiek die organisaties (reputationeel) kwetsbaar kunnen maken. Daarom zijn dit onderwerpen die in 2023 extra aandacht van ons zullen krijgen.

 Van Doorne zal in mei/juni 2023 in samenwerking met ITGD een webinar/bijeenkomst organiseren voor goede doelen waarin wij verder in zullen gaan op de wijzigingen naar aanleiding van de nieuwe wet en toekomstige ontwikkelingen op gebied van integriteits- en ESG beleid.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:


Vorige
Vorige

De Hamer 5 vragen aan 1 voorzitter

Volgende
Volgende

Wetsvoorstel Wijziging Wet Huis voor de Klokkenluiders