Wetsvoorstel Wijziging Wet Huis voor de Klokkenluiders

Aanpassingen interne klokkenluidersregeling

Momenteel wordt in de Tweede Kamer het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Huis voor Klokkenluiders besproken. Dit Wetsvoorstel strekt ter verdere bescherming van melders van mogelijke misstanden, ook wel ‘klokkenluiders’ genoemd. Het Wetsvoorstel voorziet ook in de implementatie van de nieuwe Europese klokkenluidersrichtlijn, waaraan Lidstaten eigenlijk al sinds eind vorig jaar aan moesten voldoen. In deze bijdrage zullen we kort enkele highlights weergeven die relevant zijn voor toezichthouders en goede doelen.

Voorgestelde wijzigingen

De huidige Wet Huis voor Klokkenluiders bepaalt al dat werkgevers waar meer dan 50 personen werkzaam zijn, een procedure moeten hebben voor het omgaan met het melden van een vermoeden van een misstand. Deze term wordt in de wet gedefinieerd (zie hierna). Momenteel kunnen klokkenluiders vermoedens van misstanden intern melden bij een werkgever, maar indien er niet naar behoren op wordt gehandeld kunnen zij een melding doen bij een aangewezen toezichthouder of het Huis voor Klokkenluiders. Op basis van het nieuwe Wetsvoorstel hoeven klokkenluiders niet meer eerst intern te melden, maar kunnen zij ervoor kiezen direct extern te melden (bij een aangewezen toezichthouder of het Huis voor Klokkenluiders) en worden zij onder bepaalde voorwaarden zelfs beschermd tegen het volledig openbaar maken van informatie over mogelijke misstanden.

Het nieuwe wetsvoorstel kent verschillende wijzigingen die ervoor zullen zorgen dat klokkenluiders meer bescherming gaan genieten. Hieronder valt ook de ruimere uitleg van het verbod van benadeling van melders van mogelijke misstanden. Daarnaast wordt onder meer de definitie van wat een mogelijke misstand kan zijn verruimd. Hierbij gaat het niet meer alleen om vermoedens van een misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij de schending van een wettelijk voorschrift, een gevaar voor de volksgezondheid, een gevaar voor de veiligheid van personen, een gevaar voor de aantasting van het milieu, een gevaar voor het goed functioneren van de openbare dienst of een onderneming als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten. Maar het gaat in de toekomst mogelijk ook gelden voor schendingen van het Unierecht, alsmede voor een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk belang in het geding is bij een schending of een gevaar voor schending van interne regels die een concrete verplichting inhouden en die op grond van een wettelijk voorschrift door een werkgever zijn vastgesteld.

Daarnaast voorziet het huidige wetsvoorstel in een bredere groep mensen die worden beschermd als melder onder de procedure. Hieronder zouden naast vrijwilligers en stagiairs, ook sollicitanten, aandeelhouders, bestuurders, toezichthouders en leveranciers komen te vallen die melding doen van een mogelijke misstand waar zij kennis van hebben genomen vanuit hun werkgerelateerde activiteiten. Niet uit te sluiten valt dat overige stakeholders, zoals subsidieverstrekkers, onder bepaalde omstandigheden ook bescherming zouden kunnen genieten als melder. Tenslotte komen er nieuwe procedurele verplichtingen ten aanzien van het in ontvangst nemen en opvolgen van meldingen.

Wat betekent dit voor goede doelen?

Indien het wetsvoorstel aangenomen wordt, zal dit betekenen dat organisaties met meer dan 50 werknemers, waaronder ook goede doelen, hun bestaande interne klokkenluidersregelingen moeten aanpassen. Deze regeling zal dus bescherming gaan bieden aan een grotere groep mensen, waaronder ook vrijwilligers.

Daarbij is het belangrijk om te zorgen dat de interne meldregeling goed aansluit bij bestaand intern beleid op het gebied van business conduct en integriteit (compliance). Hierbij valt te denken aan het hebben van een duidelijke gedragscode en onderliggend procedures. Ook is van belang om te zorgen dat het voor werknemers en personen die werkzaamheden verrichten voor of namens de organisatie, duidelijk is waar zij terecht kunnen in het geval van incidenten, schendingen van de gedragscode en/of mogelijke misstanden en dat helder is voor een ieder hoe hier vervolgens intern mee wordt omgegaan.

Groeiend toezicht op ESG-beleid

Het Wetsvoorstel moet worden bezien tegen de achtergrond van een bredere maatschappelijke discussie

en groeiende aandacht van onder meer investeerders en NGO’s voor het integriteits- (en ESG-) beleid binnen ondernemingen. De toezichthouder heeft daarin een belangrijke rol en verantwoordelijkheid. Gelet op

de toenemende eisen die aan organisaties worden gesteld (en nog zullen worden gesteld) op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (integriteit en ESG), zal dit onderwerp ook voor toezichthouders van goede doelen steeds belangrijker worden. De samenloop van de aankomende wetgeving en de maatschappelijke bewustwording en kritiek zorgen voor een dynamiek die organisaties (reputationeel) kwetsbaar kunnen maken. Daarom zijn dit onderwerpen die in 2023 extra aandacht van ons zullen krijgen.

Van Doorne zal in februari/maart 2023 in samenwerking met ITGD een webinar/bijeenkomst organiseren

voor goede doelen waarin wij verder in zullen gaan op de aanstaande wijzigingen naar aanleiding van het Wetsvoorstel en toekomstige ontwikkelingen op gebied van integriteits- en ESG beleid.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

Vorige
Vorige

Wet bescherming klokkenluiders deels in werking getreden

Volgende
Volgende

Impressie Masterclass Integriteit en Duurzaamheid