‘Ik wil het VVV-kantoor zijn voor mijn Haagse collega’s’
Rijkscoördinator Odiel Evenhuis over intern toezicht bij zelfregulering
DEN HAAG – De nieuwe Rijkscoördinator Filantropie en Kansspelen werkt gestaag aan een nieuwe beleidsvisie. Intern Toezicht op goede doelen speelt daarin een prominente rol. Ze gelooft in een toereikende hand, niet in een opgestoken vingertje.
Voor Odiel Evenhuis is filantropie nooit ver weg geweest. Aan de Universiteit van Amsterdam bekwaamde ze zich in Noord-Amerika Studies. In de VS is filantropie tot kunst verheven. Het werk van een enkeling die met gulheid en inzicht een onderneming realiseert tot profijt van de gemeenschap, zoals de socioloog A. de Swaan eind jaren zestig schreef in zijn klassieke bundel Amerika in termijnen. Een ademloos verslag uit de USA.
Evenhuis begon haar loopbaan in 2008 bij de Goede Doelen Loterijen – nóg een link met filantropie – en beleefde daar een enerverende tijd met inspirerende lunchlezingen van goede-doelenorganisaties. De overstap naar Den Haag ging gepaard met enige vooroordelen van bekenden over het ambtenarenbestaan. Maar ze was snel onder de indruk van de collegialiteit, expertise en professionaliteit op het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Hoog in één van de torens van het JuBI-gebouw aan de Turfmarkt, waar naast Justitie en Veiligheid ook het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is gevestigd, vertelt ze over haar rol als coördinerend beleidsmedewerker Filantropie en Kansspelen. Het gesprek richt zich vooral op de sector Filantropie, het systeem van zelfregulering en de rol daarin van toezicht. Extern via het CBF en intern via de Stichting ITGD.
ITGD timmert flink aan de weg, onder meer met een conceptparagraaf – inmiddels in consultatie – over goed intern toezicht in de Erkenningsregeling. Hoe ziet u de functie van intern toezicht op goede doelen in een systeem van zelfregulering?
Evenhuis: ‘Ik juich dit van harte toe. ITGD is op het juiste moment in een gat gesprongen. Ik heb uit mijn eerdere baan ervaring met monitoring en evaluatie van goededoelenorganisaties. Goed toezicht was nog geen harde norm. Soms had ik vijf jaar later hetzelfde gesprek met dezelfde directeuren en RvT-leden. ITGD is een mooi opleidingsinstituut voor interne toezichthouders. Goed als daar gretig gebruik van wordt gemaakt.’
‘In mijn huidige functie stuitte ik naast ITGD op het fenomeen Blikverruimers. Deze jonge professionals challengen de bestuurlijke status quo door nieuw talent en nieuwe ideeën aan te dragen. Zij zijn niet alleen actief in de goededoelensector. Maar in deze laatste sector heerst soms ten onrechte de leidende gedachte: dat zit organisatorisch wel goed, fijn dat er weer mooie dingen zijn gedaan. Goed intern toezicht is echter niet vanzelfsprekend.’
‘Tien jaar terug werd toezichthouden gezien als een erebaantje, maar die tijden zijn voorbij. Je kunt het er niet zomaar even bijdoen. In de huidige wereld zijn interne toezichthouders op goede-doelenorganisaties professionals die de organisatie goed kennen, betrokken zijn. Vaak mensen die hun kennis en expertise verder aanscherpen via het educatieve aanbod van ITGD. Het gaat uiteindelijk om de juiste mix van verschillende disciplines in de RvT.’
Inzake de zelfregulering: gesteund door o.a. het CBF is op initiatief van ITGD aan de Universiteit Leiden een onderzoek gestart naar de kwaliteit van intern toezicht op goede doelen. Een goede zaak?
‘Ik wacht af wat dit nieuwe onderzoek oplevert en zal er met belangstelling kennis van nemen. Op voorhand is duidelijk dat je altijd bereid moet zijn om met elkaar het gesprek aan te gaan. De verbinding met elkaar opzoeken. Er is altijd wel ergen een common ground te vinden. Ik denk dat er aangaande intern toezicht op goede doelen winst is te behalen. Het zelfde geldt voor zaken als diversiteit en inclusie.’
Iets anders: wat doet een coördinerend beleidsmedewerker Filantropie en Kansspelen op een ministerie dat met 100.000 collega’s verantwoordelijk is voor de rechtsorde, in het bijzonder voor wetgeving, preventie, handhaving, stafopleggingen slachtofferhulp?
‘Dat vroeg ik mij ook af. Toen ik hier vorig jaar kwam heb ik gekeken hoe subsidiestromen lopen. Geldsporen zijn vaak verhelderend. Ooit zat filantropie bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Justitie en Veiligheid is thans het coördinerende departement. Zeg maar het neutrale departement als het gaat om deze sector. We hebben anders dan andere departement geen subsidiestromen naar goede-doelenorganisaties.’
‘Justitie en Veiligheid is dus een aanspreekpunt voor de andere departementen – Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Financiën, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Uiteraard zijn we ook aanspreekpunt voor filantropie zelf, een sector die sterk in beweging is met bedrijven die goed willen doen, social enterprises, vrijwilligerswerk et cetera. Omdat het zo’n bewegend veld is wil ik deze sector niet a priori afbakenen.’
Hoe geeft u invulling aan deze rol?
‘Door mijn kennis en ervaring in te zetten met een juiste balans tussen hoofd en hart. En door gestructureerd en systematisch te werken aan een filantropie- en kansspelbeleid van de Nederlandse overheid. Ik zie mijn rol als verbinder tussen de sector en Den Haag, maar dan wel beide kanten op. Ik heb bijvoorbeeld de vaste gesprekken met drie van onze subsidierelaties – Geven in Nederland, CBF en de Maatschappelijke Alliantie.’
‘Als beleidsmedewerker sta ik op allerlei manieren in contact met de sector. Ik zit bijvoorbeeld namens het Directoraat-Generaal Straffen en Beschermen in de Maatschappelijke Klankbordgroep van Geven in Nederland editie 2024. Een tweejaarlijks onderzoek naar maatschappelijke betrokkenheid van het Centrum voor Filantropische Studies van de VU Amsterdam. Een initiatief dat wij als ministerie als gezegd financieel steunen.’
Vordert de beleidsvisie van de overheid?
‘Ik bouw voort op de beleidsvisie van 2019. Daar staan enkele belangrijke speerpunten in zoals het stimuleren van geefgedrag, het vergroten van de betrouwbaarheid en de transparantie van de sector, het entameren van publiek-private samenwerkingsverbanden. Het jaar 2023 heb ik benut om de sector te verkennen, om mensen en organisaties te leren kennen. Naast filantropie houd ik mij als gezegd bezig met een deel van het kansspelbeleid.’
‘Een nieuwe beleidsvisie is afhankelijk van de politieke ontwikkelingen. Ik wil nog een aantal organisaties bezoeken met wie we nog niet in gesprek zijn. Denk aan het Nationaal Zakat Fonds of crowdfundingorganisaties. Intussen heb ik waardevolle contacten met de wetenschap: het Centrum voor Filantropische Studies in Amsterdam, maar ook de onderzoekers van de Erasmus Universiteit en de Radboud Universiteit.’
‘Na de verkennende fase volgt een fase waarin ik de opgedane inzichten en kennis wil toetsen. Wellicht via expert- of ronde-tafelsessies. Filantropie is immers een fluïde domein. En sector verandert voortdurend. We moeten mee met onze tijd. Door de politieke ontwikkelingen zitten we momenteel even in de stoptrein en niet in de sneltrein. Het is nu zaak om aan te zien wat er de komende maanden in politiek Den Haag gaat gebeuren.’
Wat heeft u tot dusver het meest verwonderd?
‘Filantropie is een hele brede, diverse en omvangrijke sector. Met veel verschillende bloedgroepen. Het is een sector die wel zichtbaar is in Den Haag, maar in verschillende vormen. Na het uiteenvallen van de Samenwerkende Branche Organisaties Filantropie spreekt de sector niet meer met één stem. Men opereert nu in brede coalities.’
Wat wilt u de sector filantropie, met name de goede doelen, mee geven?
‘Ik hoop dat de sector filantropie de verbinding met elkaar blijft opzoeken. Misschien is spreken met één stem soms te hoog gegrepen omdat er voortdurend verschillende belangen in het spel zijn. Een klimaatorganisatie of een milieuclub is iets heel anders dan de schaakvereniging in Assen. Daar staat tegenover dat de sector op thema’s als onmisbaarheid in de civil society, regeldruk of transparantie wel degelijk met één stem spreekt.’