Beoordeling en beloning van directeuren

De beloning van directeuren in de Nederlandse goededoelensector is een onderwerp dat regelmatig tot discussie leidt. Enerzijds is er begrip voor het feit dat ook goede doelen capabele leiders nodig hebben die adequaat beloond moeten worden. Anderzijds verwachten donateurs dat hun giften zoveel mogelijk ten goede komen aan het doel zelf, en niet opgaan aan hoge salarissen. Om een evenwicht te vinden tussen deze belangen, kent de sector een eigen beloningsregeling en verschillende controlemechanismen. In dit artikel gaan we dieper in op de regeling, de verantwoording in jaarverslagen, de rol van het CBF (Centraal Bureau Fondsenwerving) en de remuneratiecommissie.

De beloningsregeling voor de goededoelensector

Om buitensporige beloningen te voorkomen, heeft de goededoelensector in Nederland een eigen beloningsregeling ontwikkeld. Deze 'Regeling beloning directeuren van goededoelenorganisaties' is opgesteld door Goede Doelen Nederland, de brancheorganisatie van erkende goede doelen. De regeling is bindend voor alle organisaties die lid zijn van Goede Doelen Nederland en wordt ook gehanteerd door het CBF bij hun toezicht op de sector.

De hoofdpunten van deze regeling zijn:

1. Maximumsalaris: De regeling stelt een absoluut maximum aan het jaarinkomen van directeuren. Dit maximum is gekoppeld aan de zwaarte van de functie, die wordt bepaald aan de hand van een aantal criteria zoals de omvang van de organisatie, de complexiteit van de werkzaamheden en de maatschappelijke impact. Dit wordt de BSD-score (Basis Score voor Directiefuncties) genoemd.

2. Staffels en indexering: Op basis van de BSD-score wordt de functie ingedeeld in een van de staffels van de regeling. Aan elke staffel is een maximumbeloning gekoppeld. Hoe hoger de BSD-score, hoe hoger de maximaal toegestane beloning. De maximumbedragen in de regeling worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de loonontwikkeling in de CAO Rijksoverheid.

3. Totale bezoldiging: De regeling kijkt niet alleen naar het basissalaris, maar ook naar de totale bezoldiging. Hierin worden ook pensioenvoorzieningen en andere beloningscomponenten meegenomen.

4. Transparantie: Organisaties zijn verplicht om in hun jaarverslag openheid te geven over de beloning van hun directie, inclusief de onderbouwing hiervan.

Verantwoording in jaarverslagen

Een belangrijk onderdeel van de beloningsregeling is de verplichting tot transparantie. Goededoelenorganisaties moeten in hun jaarverslag verantwoording afleggen over de beloning van hun directie. Deze verantwoording omvat 1) specificatie van het inkomen, 2) werkgeversdeel pensioen en 3) overige beloningen, zoals een leaseauto of onkostenvergoedingen.

In het jaarverslag moet worden aangegeven wat de BSD-score van de directiefunctie is en wat de bijbehorende maximumnorm is volgens de beloningsregeling. Ook worden, om ontwikkelingen inzichtelijk te maken, de beloningsgegevens vaak vergeleken met het voorgaande jaar.

Naast de cijfermatige gegevens wordt er meestal ook een toelichting gegeven op het beloningsbeleid. Hierin wordt gemotiveerd waarom voor een bepaalde beloning is gekozen en hoe deze zich verhoudt tot de maximumnorm. In het kader van transparantie worden de nevenfuncties van directieleden meestal vermeld, inclusief of deze bezoldigd of onbezoldigd zijn.

Deze uitgebreide verantwoording in jaarverslagen stelt donateurs, toezichthouders en andere belanghebbenden in staat om kritisch te kijken naar de beloning van directeuren en te beoordelen of deze in lijn is met de richtlijnen en maatschappelijke verwachtingen.

Toezicht en controle

Het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) vervult een cruciale rol in het toezicht op de goededoelensector in Nederland, inclusief de monitoring van directeursbeloningen. Als onafhankelijke toezichthouder hanteert het CBF een Erkenningsregeling waarvoor organisaties jaarlijks worden getoetst op diverse criteria, waaronder de naleving van de beloningsregeling voor directeuren.

Deze toetsing wordt gecomplementeerd door risicoanalyses en steekproefsgewijze controles, waardoor het CBF indien nodig gericht kan ingrijpen. Het sanctie-instrumentarium van het CBF is gelaagd, waarbij de ultieme sanctie het intrekken van de Erkenning betreft. Dit draagt bij aan de effectiviteit van het toezicht en de naleving van de regelgeving.

De bevindingen van het CBF zijn publiekelijk toegankelijk via hun website. Dit draagt bij aan de algehele transparantie in de sector. De combinatie van toezicht, advisering en publieke verantwoording maakt het CBF tot een sleutelspeler in het waarborgen van integriteit en het bevorderen van publiek vertrouwen in de goededoelensector. Het systeem illustreert hoe zelfregulering, ondersteund door onafhankelijk toezicht, bijdraagt aan robuuste governance-structuren in de non-profitsector.

De remuneratiecommissie

Binnen grotere goededoelenorganisaties speelt de remuneratiecommissie een sleutelrol bij het bepalen en controleren van de directeursbeloning. Het is een subcommissie van de Raad van Toezicht of het bestuur en bestaat meestal uit twee of drie leden met specifieke expertise op het gebied van HR en beloningsbeleid.

De commissie heeft een adviserende functie en bereidt de besluitvorming voor over het beloningsbeleid en de individuele beloningen van directieleden. Ze evalueert regelmatig het beleid, houdt ontwikkelingen in de arbeidsmarkt in de gaten en zorgt ervoor dat beloningen in lijn blijven met de geldende regelgeving en maatschappelijke verwachtingen.

Daarnaast is de remuneratiecommissie vaak betrokken bij functioneringsgesprekken met de directie en legt ze verantwoording af aan de voltallige Raad van Toezicht. Hoewel de commissie een belangrijke rol speelt in het voorbereidende werk, is het uiteindelijk de Raad van Toezicht die besluit over de directiebeloning.

De rol en het functioneren van remuneratiecommissies in de goededoelensector is een onderwerp dat nadere aandacht verdient. Om hier dieper op in te gaan, zal er binnenkort een serie blogs verschijnen in onze nieuwsbrief.

Conclusie

De beloning van directeuren in de Nederlandse goededoelensector is een complex onderwerp dat zorgvuldig gereguleerd en gecontroleerd wordt. De sectorale beloningsregeling, de uitgebreide verantwoording in jaarverslagen, de controle door het CBF en de rol van de remuneratiecommissie dragen allemaal bij aan een systeem dat streeft naar transparantie, rechtvaardigheid en maatschappelijke acceptatie.

Toch blijft het onderwerp gevoelig. De sector moet continu balanceren tussen het aantrekken en behouden van capabel leiderschap enerzijds, en het voldoen aan de verwachtingen van donateurs en de maatschappij anderzijds. De uitdaging is om een beloning te bieden die recht doet aan de verantwoordelijkheden en complexiteit van het leiden van een goededoelenorganisatie, zonder dat dit ten koste gaat van het vertrouwen van donateurs.

De huidige regelingen en controlemechanismen lijken een redelijk evenwicht te hebben gevonden, maar het debat over directeursbeloningen in de goededoelensector zal waarschijnlijk nooit helemaal verstommen. Voortdurende transparantie, kritische zelfreflectie en open communicatie met alle belanghebbenden blijven daarom essentieel voor het behoud van vertrouwen in de sector.

Meer informatie

Op onze website kunt u meer informatie vinden over dit onderwerp. U kunt uit onze toolkit de “Richtlijn bij de Beoordeling directeur”, aanvragen die ondersteuning biedt bij het beoordelingsgesprek. In onze kennisbank vindt u daarnaast links naar onder andere de beloningsregeling directeuren en de tool waarmee u als intern toezichthouder de hoogte van de BSD-score kunt bepalen.

Let op! Regelmatig worden regelingen ook inhoudelijk bekeken en aangescherpt. Op dit moment is onder andere de Beloningsregeling in consultatie voor aanpassingen ten behoeve van het eenvoudiger en eenduidiger kunnen toepassen van de regeling. Voor meer informatie en de voortgang kijk op: Consultaties | Commissie Normstelling.

 

Nynke Runia, bestuurslid ITGD, nr@itgd.nl

Vorige
Vorige

‘Wie teveel geprezen wordt krijgt een slecht karakter’

Volgende
Volgende

De audit commissie; Het reglement audit commissie