Inkomsten Internationaal: Trends en Vergelijkingen
Goede doelen zijn een essentieel onderdeel van de samenleving en spelen een sleutelrol in het oplossen van complexe maatschappelijke vraagstukken. Hun inkomsten vormen de ruggengraat van hun activiteiten en weerspiegelen de economische en culturele dynamiek van landen. In dit artikel bespreken we vier belangrijke aspecten van de inkomsten van goede doelen: historische ontwikkelingen in fondsenwerving, inkomsten in relatie tot het Bruto Binnenlands Product (BBP), gemiddelde inkomsten per inwoner, en de verdeling van inkomstenbronnen. Daar voegen we twee extra dimensies aan toe: de invloed van belastingbeleid en de rol van internationale samenwerking in fondsenwerving.
Historische ontwikkeling van inkomstenbronnen
De inkomsten van goede doelen hebben door de tijd heen een dynamische ontwikkeling doorgemaakt, variërend van afhankelijkheid van lokale overheden tot het benutten van particuliere en zakelijke bronnen. In Europese landen zoals Nederland, Zweden en Frankrijk speelden overheidsfinanciering en subsidies lange tijd een centrale rol. Dit weerspiegelt de nauwe samenwerking tussen goede doelen en verzorgingsstaten.
In contrast daarmee heeft de filantropische cultuur in de Verenigde Staten en Canada geleid tot een grotere afhankelijkheid van particuliere giften. Dit werd mogelijk gemaakt door een uitgebreid netwerk van non-profitorganisaties en gunstige belastingvoordelen voor donateurs. Ondertussen is zakelijke fondsenwerving in veel landen, zoals Singapore en Duitsland, steeds belangrijker geworden door de toenemende focus op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO).
Opkomende economieën, zoals India en Zuid-Korea, hebben een gemengde benadering van inkomstenbronnen. Overheden dragen substantieel bij, maar er is een duidelijke groei in particuliere en zakelijke fondsenwerving, vaak gestimuleerd door economische groei en internationalisering van goede doelen.
Invloed van belastingbeleid op inkomsten
Belastingbeleid speelt een cruciale rol in het stimuleren van donaties en het vormgeven van de inkomstenstructuur van goede doelen. In landen zoals de Verenigde Staten is belastingaftrek voor giften een krachtige stimulans geweest voor particulieren en bedrijven om gul te doneren. Dit model heeft de basis gelegd voor een bloeiende non-profitsector, waarin zowel kleine als grote giften een aanzienlijk aandeel hebben in de inkomsten.
In Europa is het belastingbeleid vaak meer gericht op het ondersteunen van goede doelen via directe subsidies, hoewel belastingaftrek voor particuliere donateurs ook een rol speelt. In landen zoals Duitsland en Nederland zijn belastingvoordelen gekoppeld aan de status van een goede-doelorganisatie, zoals de ANBI-status in Nederland, die specifieke transparantie-eisen oplegt.
In Azië varieert de impact van belastingvoordelen sterk. In Singapore biedt de overheid royale belastingaftrekken voor donateurs, wat bijdraagt aan de groei van particuliere fondsenwerving. In India zijn belastingvoordelen beperkt tot specifieke categorieën van donaties, wat de afhankelijkheid van internationale fondsen vergroot.
Inkomsten van goede doelen in relatie tot het BBP
De inkomsten van goede doelen als percentage van het BBP geven inzicht in de economische en sociale prioriteiten van een land. In ontwikkelde economieën zoals Australië (2,8%), Canada (2,8%) en Engeland (2,6%) is dit aandeel relatief hoog. Dit komt door gevestigde tradities van particuliere giften, overheidssubsidies en bedrijfsdonaties, vaak gekoppeld aan een sterke filantropische cultuur.
In Scandinavische landen, waar de verzorgingsstaat dominant is, ligt het aandeel van goede doelen in het BBP vaak lager. Hier zijn non-profitorganisaties meer afhankelijk van de overheid om taken te vervullen, waardoor minder nadruk ligt op particuliere fondsenwerving. In opkomende economieën, zoals India (1,3%) en Zuid-Korea (1,3%), is het aandeel van de inkomsten van goede doelen in het BBP kleiner, hoewel het groeit door economische ontwikkeling en internationale partnerschappen.
Nederland en België vallen hier op met percentages van respectievelijk 1,4% en 1,3%, dat ten opzichte van andere landen laag is.
Gemiddelde inkomsten per inwoner
De gemiddelde inkomsten van goede doelen per inwoner variëren sterk en zijn een goede indicator van zowel de welvaart als de filantropische cultuur van een land. In landen zoals de Verenigde Staten en Canada, waar donaties een integraal onderdeel zijn van de samenleving, ligt dit gemiddelde hoog.
In Europese landen zoals Duitsland en Zweden zijn de gemiddelde inkomsten per inwoner lager, grotendeels omdat overheidssubsidies vaak een aanzienlijk deel van de inkomsten van goede doelen uitmaken. Zwitserland en Noorwegen vallen op met respectievelijk gemiddeld inkomen van € 2.124 en € 2.255 per inwoner. In ontwikkelingslanden zoals India is de gemiddelde bijdrage per inwoner laag, hoewel deze stijgt dankzij een groeiende middenklasse en een verhoogd bewustzijn van filantropie.
Verdeling van inkomstenbronnen
De verdeling van inkomstenbronnen verschilt aanzienlijk per land. In veel Europese landen is de afhankelijkheid van overheidssubsidies groot, terwijl particuliere giften en zakelijke bijdragen een kleiner aandeel hebben. Kijk bijvoorbeeld naar bijdragen van overheden in Noorwegen (48%), Zweden (45%) en Frankrijk (45%). In de Verenigde Staten (36%), Nieuw-Zeeland (36%) en Nederland (35%) spelen particuliere giften de dominante rol, met zakelijke bijdragen als een belangrijke secundaire bron.
In Aziatische landen zoals Singapore (25%) en Zuid-Korea (26%) is de zakelijke fondsenwerving een sleutel. Bedrijven dragen bij via MVO-programma's en strategische samenwerkingen. In ontwikkelingslanden zijn internationale organisaties vaak een belangrijke bron van inkomsten, wat de afhankelijkheid van buitenlandse financiering benadrukt.
Rol van internationale samenwerking in inkomsten
Internationale samenwerking speelt een steeds grotere rol in de inkomsten van goede doelen, vooral in ontwikkelingslanden. Internationale donoren, zoals de Wereldbank, de Europese Unie en grote internationale NGO’s, dragen substantieel bij aan de inkomsten van lokale organisaties. Dit geldt met name voor landen zoals India en Zuid-Korea, waar internationale subsidies en partnerschappen een cruciale bron van financiering vormen.
Daarnaast hebben internationale goede doelen, zoals het Rode Kruis of UNICEF, geavanceerde structuren ontwikkeld voor het coördineren van fondsenwerving over meerdere landen. Deze structuren stellen hen in staat om grote bedragen op te halen via wereldwijde campagnes, vaak gericht op noodhulp of ontwikkelingsprojecten.
Conclusie
De inkomstenstructuur van goede doelen is complex en wordt beïnvloed door tal van factoren, waaronder economische omstandigheden, belastingbeleid en internationale samenwerking. Landen verschillen sterk in hoe zij hun non-profitsector financieren, van sterk op overheden gerichte modellen tot landen waar particuliere giften domineren.
De groeiende rol van internationale samenwerking en innovatieve fondsenwervingstechnieken biedt kansen om de impact van goede doelen wereldwijd te vergroten. Tegelijkertijd benadrukt de afhankelijkheid van externe financiering in sommige landen de noodzaak van duurzame, lokaal verankerde inkomstenbronnen. Door de diverse benaderingen van fondsenwerving te bestuderen, kunnen lessen worden getrokken die bijdragen aan de effectiviteit en veerkracht van goede doelen wereldwijd.
Nynke Runia, bestuurslid ITGD, nr@itgd.nl