‘Gevraagd: discipline en zelfreflectie’

Alexander Rinnooy Kan over professionalisering van intern toezicht op goede doelen

Een mooie nazomerochtend in Amsterdam-Zuid. We melden ons bij Alexander Rinnooy Kan. Het gespreksthema is professionalisering van intern toezicht op goede doelen, een thema dat hem na aan het hart ligt. Rinnooy Kan was eerder onder meer voorzitter van de Raad van Commissarissen van De Nederlandsche Bank, Het Concertgebouw N.V. alsook voorzitter van de Raad van Toezicht van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Momenteel adviseert hij onder andere de stichting Intern Toezicht Goede Doelen (ITGD).

U maakt onderscheid tussen toezien op profit en non-profit. Wat is het belangrijkste verschil?

‘Bij een vennootschap is het bestaan van aandeelhouders essentieel voor het evenwicht. De aandeelhouders spelen een belangrijke, kritische rol op afstand van het bedrijfsproces. Hun interactie met de Raad van Commissarissen is van wezenlijk belang. Bij de RvC ligt een finale verantwoordingsplicht. Juist deze constellatie en de specifieke rol daarbij van aandeelhouders ontbreekt in de praktijk van het intern toezichthouden op goede doelen.’

Hoe Raden van Toezicht op goede doelen toch scherp te houden?

‘Een RvT dient zijn werkwijze jaarlijks zelf te evalueren. In de wet en in branche-specifieke codes is vastgelegd dat toezichthouders hun functioneren daarnaast periodiek (laten) evalueren door een buitenstaander. Goede toezichthouders zien dit als een kans om de directeur/bestuurder scherp te houden. Dergelijke evaluaties – mits constructief en kritisch – zijn aanleiding om terug te kijken en na te bespreken alsmede om vooruit te kijken en te ontwikkelen.’

Ontbreekt nog steeds de hete adem van de kritische aandeelhouder …

‘Het is niet gemakkelijk om daar iets op te vinden. In Raden van Toezicht op goede doelen is er in theorie wel een intern toezichthouder die gevonden kan worden in de kring van financiële ondersteuners. Deze ‘‘pseudo-aandeelhouder’’ heeft er vanuit zijn of haar achtergrond alle belang bij dat middelen goed besteed worden en zal dus geneigd zijn om de gang van zaken en de verrichtingen van het bestuur of de directie extra kritisch te volgen.’

Ziet u nog meer verschillen?

‘Intern toezichthouden in de goede doelensector is vaak onbetaald werk. Dat heeft natuurlijk iets moois. Nadeel is dat je niet zo scherp kunt zijn in wat je mag verlangen van toezichthouders in de profitsector. Een ander effect daarvan is dat interne toezichthouders in de non-profitsector soms niet genoeg tijd lijken te hebben voor hun werk of dit niet grondig genoeg aanpakken. In de ideale situatie zijn mensen gemotiveerd en lijkt het toezicht veel op dat in een commerciële setting.’

Waar zitten overeenkomsten tussen toezichthouden op bedrijven en op goede doelen?  

‘Zowel toezichthouders bij profit- als non-profitorganisaties zullen een zakelijk gezonde organisatie willen bevorderen. Dat leidt tot de volgende kernvragen. Zijn de financiën gezond? Hoe zijn de onderlinge verhoudingen? Is er reden voor fundamentele bezorgdheid? Veel van de ervaring en de techniek die bij toezichthouden komt kijken wijkt in de goede-doelensector niet zoveel af van de private sector.’

‘Aan beide kanten kom je regelmatig het woord ‘‘impact’’ tegen. Wat voor verschil maken we nou? Dat is in de private sector een hele relevante vraag. Daar wil men bijvoorbeeld fatsoenlijke werkgelegenheid bieden en dat jaar in jaar uit volhouden. Ook goede doelen hebben vaak een specifiek idee over hun raison d’être. Ook zij kunnen de impactvraag goed op zichzelf van toepassing verklaren en verifiëren of men in de buurt komt van hun ‘‘reden van zijn’’.’

‘Ik zie in het bedrijfsleven de tendens om impact breder te definiëren dan alleen winst maken. Ook niet-financiële aspecten zoals duurzaamheid en sociale omstandigheden spelen een rol. Grootbanken en multinationals besteden daar veel aandacht aan in hun geïntegreerde verslaggeving. Ik denk dat goede doelen elkaar ook zullen vinden door hier meer op te letten en te komen tot een onderlinge uitwisseling. Zo kun je echt van elkaar leren.’ 

Hoe kijkt u aan tegen de zelfregulering en de erkenningsregeling bij goede doelen?

‘In deze sector is al veel geregeld. Naast wet- en regelgeving en ANBI-eisen zijn er extra kwaliteitseisen zoals gedragscodes en handreikingen. Het CBF heeft zich genesteld als een veeleisende partij. Ze zullen ongetwijfeld bij zichzelf te rade gaan of alles wat ze willen weten wel relevant is voor hun werk. Dat er zo’n partij is, lijkt mij verder heel verstandig, goed voor de beeldvorming van de goede-doelensector ook. Zorgvuldigheid boven alles.’

Wat kan efficiënter en effectiever?

‘Ik leidde in 2020 in opdracht van de Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) een commissie die een serie verbetervoorstellen deed voor vereenvoudiging en versterking van de giftenaftrek en de ANBI-regels. Een ervan is de zogeheten renseignering, afkomstig uit de financiële sector. Dit voorstel verbetert de controleerbaarheid van (aftrekbare) giften, waarbij ANBI’s de Belastingdienst rechtstreeks informeren over ontvangen giften (renseignering).’

‘De voordelen daarvan zijn groot. De betrouwbaarheid en de controleerbaarheid van de giftenaftrek wordt ermee bevorderd. Daarnaast levert renseignering zowel voor de schenkers – jaarlijks zuchtende invullers van formulieren – als voor de instellingen veel gemak op. Ons voorstel, nog niet overgenomen door de Belastingdienst, draagt bij aan het stimuleren van zowel de betrouwbaarheid en controleerbaarheid als aan de samenwerking met de sector.’

Culturele instellingen vormen een wezenlijk en kleurrijk onderdeel van de goede-doelsector. Hoe functioneert de kunstwereld in het post-COVID-19 tijdvak?

‘De overheid is tijdens de COVID-19 pandemie heel genereus geweest en dat is een goed signaal. Ook grote donoren spelen een belangrijke rol in de cultuursector. Denk aan de goede-doelenloterijen. Aan de ene kant zijn de loterijen een groot goed; aan de andere kant is opmerkelijk hoe groot hun rol is geworden en daarmee de mate waarin instellingen van hen afhankelijk zijn geworden. De toewijzingsprocedure zou misschien wel wat transparanter kunnen. Niettemin vooral lof en waardering.’   

In de vakliteratuur over toezichthouden is er veel aandacht voor gedragsmatige aspecten in de boardroom. Terecht?

‘Er zitten onmiskenbaar gedragsmatige aspecten aan besturen en toezichthouden. Je hebt bijvoorbeeld dominante voorzitters die hun stempel drukken op de gang van zaken in de boardroom. Daarnaast bestaat het risico van allerlei vooroordelen zoals groepsdenken – groupthink. Deze aspecten zijn bij uitstek geschikt voor behandeling bij de zelfevaluaties van de RvT’s, maar ook als onderdeel van het professionaliserings- en educatieprogramma van ITGD.’

Brandende kwesties in RvC’s en RvT’s in het algemeen zijn inclusie, diversiteit en verjonging. U bent ook adviseur bij Blikverruimers. Welke rol ziet u voor deze stichting weggelegd?

‘De stichting Blikverruimers legt zich toe op het werven, selecteren en opleiden voor nieuw jong talent voor toezichthoudende functies. Zo ontstaat een platvorm voor verbinding en inspiratie tussen verschillende generaties en perspectieven. Met een gedreven team van maatschappelijk betrokken professionals leidt de stichting jaarlijks een twintigtal toezichthouders op.  Veel toezichthoudende instanties kunnen hier plezier van hebben.’

‘Deze jonge toezichthouders zijn enthousiast en serieus actief in een toezichthoudende dan wel adviserende rol. Ze hebben het vermogen om binnen een RvT een ander perspectief aan te reiken vanuit de wereld waarin zij zelf functioneren. Dat is natuurlijk erg waardevol. Ik verwijs graag naar hun website: www.blikverruimers.com.’

Tot slot: wat is uw belangrijkste boodschap inzake professionalisering van intern toezicht op goede doelen?

‘Bij het toezichthouden op goede doelen missen we de aandeelhouder als kritische beoordelaar van de kwaliteit. Dit brengt voor RvT’s een extra verplichting mee om kritisch te kijken naar hun eigen functioneren. Evaluatie – mits goed uitgevoerd – kan daarin voorzien. RvT’s hebben een belangrijke rol om de goede-doelensector gezond en op orde te houden. Zo blijven goede doelen kansrijk in hun fondsenwerving. Ik roep goede doelen om deze redenen op om zich aan te sluiten bij ITGD en de website te bezoeken: www.itgd.nl.’

Alexander Rinnooy Kan

© ITGD

Vorige
Vorige

Dilemma’s in de boardroom geboekstaafd

Volgende
Volgende

Verjonging in de board van goede doelen: Samenwerking Blikverruimers en ITGD