‘Filantropische fondsen moeten laten zien dat ze geen quasi-overheid zijn.'

Een toekomstagenda filantropie: vooral ook voor toezichthouders van fondsen

Op 26 oktober verschijnt een nieuw boek van de bekende filantropie-adviseur dr. Rien van Gendt bij Walburg Pers onder de titel “Filantropie terug naar de tekentafel: een toekomstagenda voor fondsen.” In dit artikel legt de auteur uit waarom zijn publicatie niet alleen voor bestuurders van filantropische fondsen (zowel goede doelen als vermogensfondsen), maar vooral ook op de toezichthouders ervan gericht is en handvatten biedt voor continue reflectie op de wezensvragen van charitatieve fondsen in turbulente tijden.

Een disruptieve wereld

De wereld is in beweging. We zien ontwrichtende ontwikkelingen zoals Covid-19 en de oorlog in Oekraïne. Het is bovendien niet uitgesloten dat nieuwe disrupties ons leven zullen raken, zoals migratiestromen, klimaatrampen en armoede met groter wordende verschillen tussen arm en rijk. Dit heeft invloed op het functioneren van fondsen, zowel vermogensfondsen als de goede doelen. Uiteraard raakt dit hiermee ook het functioneren van de bestuurders, maar vooral ook dat van de toezichthouders van fondsen. Zij kijken immers naar de grote lijnen van de ontwikkeling van fondsen: hun structuur, hun langetermijn inhoudelijke strategie, hun strategische asset allocatie, hun bestuurssysteem van ‘checks and balances’ en hun positionering tegenover de buitenwereld. En het zijn juist die grote lijnen en daarmee gerelateerde onderwerpen die de agenda gaan bepalen.

Fiduciaire verantwoordelijkheid

Uiteraard liggen deze onderwerpen op het bordje van bestuurders, maar zij staan ook centraal bij de invulling van de fiduciaire verantwoordelijkheid van toezichthouders. Veel veranderingen zijn het gevolg van een natuurlijke interne dynamiek, eigen aan de meeste organisaties. Wat ik echter zie is dat daarnaast steeds vaker externe ontwrichtende omstandigheden fondsen dwingen te reageren. Daarom heb ik een poging gewaagd een toekomstagenda voor de filantropie, voor de fondsen te schrijven. Mijn boek ‘Filantropie terug naar de Tekentafel’ is een praktisch instrument, dat bestuurders en toezichthouders uitnodigt tot zelfreflectie. Voor de inhoud van mijn boek kon ik gebruikmaken van mijn jarenlange ervaring als directeur en bestuurder/toezichthouder van veel vermogensfondsen, goede doelen, maatschappelijke organisaties aan de ontvangende kant (de ‘grantees’), beroepsverenigingen van fondsen en kennisinstituten. En dat alles in Nederland, Europa en daarbuiten. Het boek biedt praktische handvatten om te reflecteren op de kernvragen van een filantropisch fonds en is dus een ideale kapstok voor goede gesprekken binnen besturen en raden van toezicht, én tussen besturen en raden van toezicht.

Licence to operate

Ik wil graag ter illustratie een drietal onderwerpen noemen dat bestuurders maar vooral ook toezichthouders zou moeten inspireren tot zelfreflectie. Het eerste onderwerp is onze ‘license to operate’. Onze legitimering is onderdeel geworden van een grotere publieke discussie, waarbij uiting gegeven wordt aan twijfel en wantrouwen over het nut van de filantropie. Waarom betalen we niet gewoon meer belasting om het publieke doel te dienen, zo wordt steeds vaker gezegd op belangrijke internationale conferenties, in de media en door wetenschappers. Ik probeer in mijn boek deze aanval op onze ‘license to operate’ te pareren, maar tegelijkertijd geef ik aan dat deze kritiek een serieuze ondertoon heeft. Het betekent dat wij niet alleen lippendienst moeten bewijzen aan de toegevoegde waarde van de filantropie, maar dat wij moeten laten zien dat wij als fondsen geen quasi-overheid zijn. Deze discussie is van groot belang om te worden gevoerd in de bestuurskamers van álle fondsen, maar dit geldt des te meer voor toezichthouders van fondsenwervende goede doelen, die van oudsher al in het glazen huis van het publieksoordeel staan.

De tijdshorizon

Het tweede onderwerp betreft de tijdshorizon van een fonds. De norm is ‘perpetuity’: voor altijd. We gaan er eigenlijk voetstoots van uit dat een fonds over vijftig jaar nog steeds bestaat; dat de reële koopkracht van een ‘endowment’ bij vermogensfondsen intact blijft en dat goede doelen in staat zijn tot continue vernieuwing van hun strategie van fondsenwerving. Covid-19 heeft laten zien dat steeds meer fondsen nadenken over hun eigen tijdshorizon. Is dit niet het moment waarop de samenleving een grotere behoefte laat zien aan middelen om uitdagingen te pareren? Accepteren we daarmee dat een fonds op een lager niveau van ‘perpetuity’ kan functioneren en/of de omvang van haar operaties op een bepaald moment moet afschalen? Immers organisaties komen en gaan: dat geldt toch ook voor goede doelen en vermogensfondsen?

De financiële gereedschapskist

Het derde onderwerp gaat over de trend van alleen maar donaties doen naar het besef dat de financiële gereedschapskist van fondsen groter is dan alleen het uitschrijven van een cheque voor een gift. Steeds vaker zijn fondsen bereid om in plaats van een donatie, een lening te verstrekken aan de ontvangende partij of een garantie. Men begint te beseffen dat het in het belang is van de ontvangende partij en dat het daarmee het realiseren van maatschappelijke doelstellingen kan faciliteren. Deze vorm van filantropie, die zich behalve op donaties ook richt op maatschappelijke investeringen, verandert het profiel van een fonds en vraagt daarom om acceptatie en ondersteuning door bestuur en toezichthouders. Er zijn namelijk consequenties als men deze route gaat volgen: wie doet de due diligence op staf niveau? zijn die competenties in huis? wat betekent het voor de samenstelling van bestuur en raden van toezicht? hoe waardeer je deze initiatieven op de balans? moet je een speciale structuur opzetten voor deze maatschappelijke investeringen om de aansprakelijkheid van een fonds beheersbaar te maken?

Boordevol voorbeelden uit de praktijk

Dit zijn slechts enkele onderwerpen uit mijn met veel praktijkvoorbeelden rijk geïllustreerde boek ‘Filantropie terug naar de Tekentafel’. Het is voor bestuurders maar vooral ook toezichthouders van fondsen, die hun fiduciaire verantwoordelijkheid concreet willen invullen, een genuanceerde en inspirerende houvast voor een broodnodig proces van zelfreflectie.

Rien van Gendt “Filantropie terug naar de tekentafel: een toekomstagenda voor fondsen” is een uitgave van Walburg Pers en vanaf 26 oktober verkrijgbaar voor €34,99 Wilt u het boek bestellen? Klik hier.

Vorige
Vorige

De hamer van Jan van Berkel

Volgende
Volgende

Bijeenkomst Integriteit en Duurzaamheid