'Niet iets wat je er even bij doet'
Good governance volgens Franck Erkens van ITGD
De stichting Intern Toezicht Goede Doelen (ITGD) wil de kwaliteit van het toezicht in de sector goede doelen permanent verbeteren. Voorzitter Franck Erkens, in het dagelijks leven directeur bij een wetenschappelijk instituut, over de dynamiek van inspirerend toezicht.
Goed toezicht houden is een complexe en veelomvattende aangelegenheid. Waar gaat het volgens u in essentie om?
'Toezichthouden is inderdaad complex. Het vraagt een meervoudige visie. Ervaring – en dan gaat het niet per definitie om leeftijd – in het ontwikkelen van organisaties is van belang. Als toezichthouder adviseer je de bestuurder over kansen. Aan de andere kant van het spectrum is visie op risicomanagement nodig, tijdig bedreigingen signaleren. Je bent ook werkgever van de bestuurder en draagt zorg voor zijn ontwikkeling. And last but not least: een goede toezichthouder ziet toe op een zorgvuldig stakeholdersbeleid.'
Er is dus veel ervaring, kennis en kunde vereist. Wat betekent dit voor de onderlinge omgang in de Raad van Toezicht van goede-doelenorganisaties?
‘Een professionele toezichthouder moet zich waar nodig kwetsbaar opstellen. Elk lid heeft een positie in de RvT en is gelijkwaardig. Omdat je elkaar relatief weinig ziet, zul je aan vertrouwen moeten bouwen, binnen de raad en tussen de raad en de bestuurder. Dat vereist ook veel affiniteit met het goede doel.’
Wat zijn speerpunten voor een goede dynamiek in de Raad van Toezicht?
‘Allereerst sensitiviteit. Daarmee doel ik niet alleen op een brede blik, maar ook op gevoel hebben voor het ongezegde in de boardroom. In een dergelijke atmosfeer is geen ruimte voor egocentrisme of statusgevoeligheid. Het gaat eerder om de Socratische dialoog: niet meteen oordelen, je eerst verwonderen en inzicht verwerven. Als de angst regeert is het einde zoek. Kijk dus ook nu en dan van buiten naar binnen: naar jezelf, je gedrag, je zelfreflectie. Bied je voldoende veiligheid aan je collega’s in de raad om te kunnen vragen wat zij niet weten?’
Tot zover de 'zachte' kant. Wat vraagt de 'harde' kant?
‘Goede-doelenorganisaties kunnen inderdaad zeer van elkaar verschillen. Maar ik vind die diversiteit een teken van kwaliteit. De problemen die goede doelen aanpakken zijn zo divers als de samenleving zelf. De wereld ontwikkelt zich en verandert voortdurend. Zo ook de goede doelen. Zij staan in verbinding met de publieke opinie, technologie, politiek, bedrijfsleven, media, etc. Dat doen ze om relevant en effectief te blijven.’
Aan de meer harde kant gaat het primair om zorgvuldig inzicht in de materie van de organisatie waar je toezicht op houdt. Toezicht houden kun je leren, maar als je nergens met je voeten in de klei hebt gestaan, is het lastig functioneren in de RvT. Je hebt namelijk verschillende rollen te vervullen. Je bent zoals bekend naast toezichthouder ook werkgever, adviseur en ambassadeur van de goede-doelenorganisatie. Goed intern toezicht vereist een inclusief samengesteld team, bijvoorbeeld in leeftijdsopbouw, relevante expertise, sociaal-culturele achtergrond en gender. Maar ik beschouw dit als vanzelfsprekend, een hygiënefactor.’
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op de website van DeDikkeBlauwe.